Vliegtrips grote kostenpost voor Britse royals

Het Britse koninklijk huis heeft deze week haar uitgaven van het afgelopen jaar naar buiten gebracht. Daarin vallen de uitgebreid gespecificeerde vliegkosten vooral op: 7,6 miljoen euro besteedde de familie aan de vliegreizen over de hele wereld. Zo kostte een vlucht van Los Angeles naar Londen – enkele reis – van William en Kate ruim 64.000 euro. Daarmee is dan ook betaald voor de zevenkoppige staf die met ze meereisden.

Prins Andrew – bijgenaamd Airmiles Andy vanwege zijn vele vliegkilometers – kostte ruim 470.000 euro aan vliegtrips die hij maakt in zijn rol als wereldwijd handelsambassadeur voor het Verenigd Koninkrijk.
Prins Charles en Camilla spannen uiteindelijk de kroon, hun trip door het Midden-Oosten, Zuid-Afrika en Tanzania afgelopen herfst, kostte de Britse belastingbetaler zo’n 575.000 euro. Het betekent dat de kosten van het vervoer van de royals met 100.000 pond is gestegen in het afgelopen jaar, bijna 125.000 euro meer.

Het tripje van prins Harry in het kader van het regeringsjubileum van zijn oma afgelopen maart, was ook niet goedkoop, maar valt in het niet vergeleken met zijn familieleden. Hij reisde – deels met een privéjet – naar Belize, de Bahama’s en Jamaica, zo’n 133.000 in totaal.

Een woordvoerder van Buckingham Palace benadrukt: ‘de bezoeken versterken de Britse relatie met andere anden en moedigen de economische en stratische doelen aan.’ Alle reizen worden dan ook op verzoek van de regering gemaakt. De cijfers tonen ook aan dat de belastingbetalers iets meer moeten bijdragen aan de kosten van de monachie. In 2010-2011 bedroegen de kosten van de koningin 32,1 miljoen pond, in 2011-2012 steeg dat met 2 ton naar 32,3 miljoen pond, ruim 40 miljoen euro. Daarbij zijn niet de kosten van de beveiliging gerekend.