Placeholder

Tekst toespraak koning Albert II

Dames en Heren, Diep ontroerd richt ik mij vandaag tot u allen. Ik ben mijn tachtigste jaar ingegaan, een leeftijd die geen enkele van mijn voorgangers in de uitoefening van zijn ambt heeft bereikt. Ik stel vast dat mijn leeftijd en mijn gezondheid mij niet meer toelaten mijn ambt uit te oefenen zoals ik dat zou willen doen. Ik zou mijn plichten niet nakomen en mijn opvatting van de Koninklijke functie niet huldigen mocht ik in die omstandigheden te allen prijze mijn ambt blijven bekleden. Het is een kwestie van elementair respect voor de instellingen en ten opzichte van u, waarde medeburgers.

Na een regeerperiode van 20 jaar ben ik dus van mening dat het ogenblik is aangebroken om de fakkel aan de volgende generatie over te dragen. Ik stel ook vast dat Prins Filip goed is voorbereid om mij op te volgen. Hij geniet samen met Prinses Mathilde mijn volle vertrouwen.

Met de tijd, en onder meer in het kader van de economische zendingen in het buitenland, heeft Prins Filip aangetoond hoezeer zijn inzet voor ons land hem na aan het hart ligt. En bovenal heb ik in de loop der jaren geleerd dat ons land op een buitengewone troef kan rekenen, en dat is U waarde landgenoten. Met een bevolking die zo rijk is aan talenten, aan verscheidenheid, aan edelmoedigheid en energie, is de toekomst van ons land in de beste handen. Het is dus met sereniteit en vol vertrouwen dat ik u mijn voornemen meedeel om op 21 juli 2013, de dag van onze nationale feestdag, af te treden ten gunste van de troonopvolger, mijn zoon Prins Filip.

Dames en Heren,

Tijdens mijn ganse regeerperiode heeft een vaste overtuiging met betrekking tot de Koninklijke functie mij geleid. De rol van Koning der Belgen en zijn legitimiteit bestaat erin ten dienste te staan van de democratie en van haar burgers. Zij zijn de enige rechtmatige titularissen van de soevereiniteit. In dat opzicht, moet het koningschap met zijn tijd meegaan. Op 20 juli zal ik u, zoals gewoonlijk, andermaal toespreken, en daarna zal ik samen met de Koningin en de nieuwe Vorsten, de plechtigheden van 21 juli bijwonen.

Maar nu al wens ik u te zeggen, hoezeer ik het als een eer en een geluk beschouw, een groot deel van mijn leven te hebben kunnen wijden aan de dienst van ons land en van zijn bevolking. Koningin Paola en ikzelf zullen de hartelijke banden die tussen de bevolking en ons zijn gegroeid met de loop der jaren nooit vergeten. Wij danken u voor het vertrouwen dat u ons heeft geschonken, voor uw blijken van sympathie en van steun, ook weleens met enige kritiek. Maar altijd hebben wij u een warm hart toegedragen.

Wij bewaren zoveel herinneringen aan talloze ontmoetingen in blijde dagen, maar ook in dagen van zware beproeving. Natuurlijk betekent het einde van mijn regeerperiode niet dat onze wegen nu uiteengaan. Wel integendeel! Leve België!