Kabinet wil geen ceremonieel koningschap
24 mei 2011
In een brief van negen pagina's reageert premier Rutte op de motie van Heijnen (PvdA) en Van Raak (SP), en zet de minister-president zijn visie uit over het koningschap. 'Als symbool van eenheid en continuïteit van ons land, als staatshoofd van alle Nederlanders en als boegbeeld van Nederland in het buitenland,' menen de twee Kamerleden, 'heeft de Koning een uitermate belangrijke functie.' Daar stemt het kabinet mee in. Maar een ceremonieel koningschap, zoals SP en PvdA willen, is volgens het kabinet niet nodig. 'De Koning is lid van de regering, maar maakt geen onderdeel uit van de ministerraad. Terwijl het de ministerraad is die beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid.' Bovendien is onze koningin staatshoofd, maar geen regeringsleider. 'Als staatshoofd heeft de koning het recht te worden ingelicht, aan te moedigen en te waarschuwen,' schrijft Rutte. In 2000 werd toenmalig premier Kok om eenzelfde notitie gevraagd. Ook hij was van mening dat een aanpassing aan het staatsbestel niet nodig is.
In een brief van negen pagina’s reageert premier Rutte op de motie van Heijnen (PvdA) en Van Raak (SP), en zet de minister-president zijn visie uit over het koningschap. ‘Als symbool van eenheid en continuïteit van ons land, als staatshoofd van alle Nederlanders en als boegbeeld van Nederland in het buitenland,’ menen de twee Kamerleden, ‘heeft de Koning een uitermate belangrijke functie.’ Daar stemt het kabinet mee in. Maar een ceremonieel koningschap, zoals SP en PvdA willen, is volgens het kabinet niet nodig. ‘De Koning is lid van de regering, maar maakt geen onderdeel uit van de ministerraad. Terwijl het de ministerraad is die beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid.’ Bovendien is onze koningin staatshoofd, maar geen regeringsleider. ‘Als staatshoofd heeft de koning het recht te worden ingelicht, aan te moedigen en te waarschuwen,’ schrijft Rutte. In 2000 werd toenmalig premier Kok om eenzelfde notitie gevraagd. Ook hij was van mening dat een aanpassing aan het staatsbestel niet nodig is.