Citaten uit ‘Het verhaal van een huwelijk’

„Maar je kostuum – wat is dat wat je daar draagt? Het lijkt mij een Juliana-combinatie van strandjurk met er iets er boven om het deftig te laten lijken. En geen oorbellen! Ja, ja.” Prins Bernhard in een brief aan Juliana nadat hij foto’s van zijn echtgenote tijdens de Tweede Wereldoorlog.

„Ja, je vraagt naar wat de meisjes doen. Tot nu toe heb ik maar alleen met twee jaloerse echtgenoten te doen gehad.” Bernhard schrijft in een brief tijdens de oorlogsjaren aan Juliana enkele bijzonderheden over zijn twee vriendinnen.

„Lieve Mammie. Ik ben niet meer boos op je. Het spijt me, ik had het ook niet moeten worden. Maar ik heb iets gemerkt van een prachtidee – je uitschreeuwen in een andere verre kamer!!! Hoera!! That is the answer to a poor husband’s prayers. Heel veel liefs.”  Brief van Bernhard aan Juliana.

„Het is bepaald slecht van U om, als U werkelijk in U zelf gaat keren, en dit inziet, daarna door te gaan met mijn arme vrouw, die nog altijd vast in U gelooft, voor de gek te houden. Dat zal God U nooit vergeven. Jula heeft beter verdiend want zij is een echt goed mens. (…) Ik heb medelijden met U – want de verzoeking is groot geweest en u bent gevallen.” Brief van Bernhard aan Greet Hofmans.

„Ieder mens heeft het recht op een oordeel [over mijn arbeid]!! En veroordeel is voor eigen risico van geweten en de tijd zal dit waar maken of beschamen.(…) Jouw brief stuur ik hierbij terug, juist om als bewijsstuk voor je beschuldigingen te kunnen dienen (…).” Brief van Greet Hofmans aan de dan 12-jarige Beatrix.

„Er is – aldus hare majesteit – een wonderlijk dualisme tussen de goede en kwade Bernhard. Met de man van nu zou zij nooit getrouwd zijn. Er is iets loens en somber in deze Bernhard. Zij hoopt, dat de goede Bernhard in de toekomst naar voren treden zal en zij weer terug krijgt de man, met wie zij getrouwd is.” Rapportage commissie-Beel.

“Besef je eigenlijk wel hoe weinig ik van je afweet? Ik weet niet in wiens gezelschap je slaapt. Ik weet niets, niets, niets!” Juliana in een brief aan Bernhard tijdens de oorlogsjaren.

Heel veel liefs van Lula en mij en tot spoedig weer. Het was zoo gezellig met jij!! Ik weet niet hoe ik sluiten moet in het Nederlandsch???” Bernhard in een brief aan Wilhelmina, voor de oorlog. Lula is de bijnaam van Juliana.

„De kinderen en ik houden wel van je, maar van jou, niet van je vrienden uit de kring van Mej. Hofmans! (…) En nu de scheiding – ik zeide het nog gisteravond – wil jij onze familie de naam van een derderangs Balkan monarchie geven? Ik zal er, uit plichtsgevoel voor onze kinderen en onze positie, zeer positief tegen vechten. Zoiets mag niet.” Bernhard in een brief aan Juliana, ten tijde van de crisis. 

„Wat waren wij op het Oude Loo toch een bevoorrechte mensen! Een voorhoede, nu zijn er zóveel mensen die zo denken, telkens ontmoet je ze.” Juliana in de jaren tachtig aan voormalig particulier secretaris Van Heeckeren van Molecaten.