Placeholder

Uitzonderlijke expo van ‘wonderlijcke dinghen’

Koning Willem-Alexander opent zaterdag in het Centraal Museum in Utrecht een tentoonstelling van bijna zeventig werken van caravaggisten, schilders die zich lieten inspireren door de Italiaanse meester Caravaggio (1571-1610). Van de ster zelf zijn er maar een paar werken, waaronder De graflegging van Christus, die bij uitzondering en kortstondig door het Vaticaan wordt uitgeleend. Dit werk wordt half januari vervangen door een ander klapstuk van de grote kunstenaar, een Medusa uit een privécollectie.

De tentoonstelling heet Utrecht, Caravaggio en Europa. Het was in 1604 dat Karel van Mander, beroemd om zijn ‘Schilder-boeck’ over diverse schilders, meldde dat Caravaggio in Rome “wonderlijkcke dinghen” deed. Caravaggio werd en wordt geprezen om zijn realisme en lichtbehandeling. Onder de vele jonge kunstenaars uit Europese landen die de ontwikkelingen in Italië destijds wilden zien, waren de Utrechters Gerard van Honthorst, Hendrick ter Brugghen en Dirck van Baburen, die nu in hun stad van oorsprong ruim de aandacht krijgen. Maar ook van caravaggisten uit andere landen is in Utrecht werk te bekijken. Er waren begin 17e eeuw bijna zeshonderd buitenlanders onder de 2700 kunstenaars in Rome, maar ze verwerkten de invloeden veelal op een eigen manier en behielden hun identiteit, zegt samenstelster van de tentoonstelling Liesbeth Helmus. “De Nederlanders accepteerden lelijkheid. Ze schilderden gewoon vieze voeten. Toch toonden ze tegelijk tederheid.” Ze voerden het realisme van Caravaggio op eigen wijze verder door. Uitzonderlijk belang Op de tentoonstelling zijn schilderijen met hetzelfde thema van verschillende kunstenaars samengebracht. Zo zijn er vijf schilderijen van David en Goliath te vergelijken. Van de Graflegging zijn er drie. Die van Caravaggio hangt in het midden te stralen als onmiskenbaar de beste van het trio. Met zestig bruiklenen van nogal kostbare schilderijen uit tal van musea, waarvan er 46 nooit in ons land waren, kon het Centraal Museum de uitdaging niet in zijn eentje aan. Het zocht en kreeg samenwerking met de eerbiedwaardige Alte Pinakothek in München, die de expositie vanaf medio april laat zien. “Het was ook financieel nogal ambitieus”, erkent directeur Bart Rutten. Tal van fondsen kwamen eraan te pas, plus een indemniteitsgarantie van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed, een regeling voor tentoonstellingen “van uitzonderlijk belang” waarbij de Nederlandse staat een deel van de risico’s overneemt.