Column Marcvanderlinden

Paleisgeheimen

Als u dit leest, ben ik inmiddels gearriveerd in Brunei. Daar vindt op 21 en 22 januari een staatsbezoek van koningin Beatrix plaats. Het belooft een bijzonder bezoek te worden, omdat het staatshoofd van het land tevens één van de rijkste mensen op aarde is. Sultan Haji Hassanal Bolkiah Mu'izzaddin Waddaulah ibni Al-Marhum Sultan Haji Omar Ali Saifuddien Sa'adul Khairi Waddien, meestal gewoon de sultan van Brunei genoemd, mag dan het staatshoofd zijn van een landje dat ongeveer eenzesde van Nederland is, toch denkt hij in het groot. Enkele jaren geleden, tijdens zijn bezoek aan Nederland, bleek dat al. Zijn privévliegtuig - een Boeing 747 - stond toen trots op Schiphol geparkeerd, niet ver van de plek waar het regeringstoestel van Nederland altijd staat. De Boeing van de sultan was vele malen groter dan de Fokker 70 waarmee onze koningin zich mag verplaatsen. En ook wat paleizen betreft steken de onderkomens van onze koningin wat magertjes af tegenover de enorme gebouwen waar de sultan en zijn familie verblijven.

Istana Nurul Iman – wat Paleis van het Licht van het Geloof betekent – in de hoofdstad Bandar Seri Begawan is zelfs het grootste bewoonde paleis ter wereld. Het is groter dan Buckingham Palace en het Louvre in Parijs sámen. Het heeft 1.788 kamers, kan 5.000 gasten herbergen en in de garage is plaats voor 110 auto's. De stallen hebben airconditioning en bieden plaats aan 200 polopony’s en om af te koelen zijn er vijf zwembaden. Het totale woonoppervlakte is zo'n 200.000 vierkante meter. Er zijn 18 liften, 44 trappen en in het paleis hangen 564 kroonluchters met in het totaal zo'n 51.000 lampen. Een plek om je ogen uit te kijken dus. Het staatsbanket ter ere van onze koningin zal plaatsvinden in een zaal waar, als ik de verhalen mag geloven, al het goud dat er blinkt ook echt goud is! Zelfs voor onze koningin en voor Willem-Alexander en Máxima, die mee gaan op dit staatsbezoek, zal het bezoek aan Brunei een bijzondere ervaring worden. U kunt zich vast voorstellen dat ik me bevoorrecht voel dat ik erbij mag zijn en onder meer dit bijzondere paleis dus ook – al is het maar even – van binnen kan bekijken. Overigens nodigt de sultan zijn onderdanen jaarlijks uit in zijn paleis, waar ze dan te eten krijgen en na afloop in lange rijen kunnen aansluiten om de sultan en zijn familie de hand te schudden. Het is een andere wereld en ik hoop u er volgende week véél over te vertellen.