Koninklijke humor

Royalty en humor gaan eigenlijk niet samen. De wereld waarin koningen en koninginnen zich bewegen moet het hebben van beleefdheid en diplomatie. Maar dat is natuurlijk niet de echte wereld. Achter de schermen wordt er heel wat gelachen en heel af en toe krijgen wij journalisten daar ook wat van te zien. U kunt zich misschien wel voorstellen dat mijn mond van verbazing open viel toen ik het filmpje zag dat koningin Elizabeth samen met James Bond-acteur Daniel Craig had opgenomen voor de opening van de Olympische Spelen in Londen. Natuurlijk was het niet de echte Queen die uit die helikopter sprong, maar dat ze haar toestemming en medewerking had gegeven aan deze grap, zegt veel over haar gevoel voor humor. Ik zie het onze koningin eerlijk gezegd niet zo snel doen. Beatrix heeft zeker humor, maar zal zich niet snel laten verleiden tot iets waarbij ze uit haar rol als staatshoofd valt.

Onze koningin lacht veel. Heel veel zelfs. Probeert u maar eens tien minuten lang zo te lachen als Beatrix en u zult zien hoe moeilijk dat is. Maar die beroemde glimlach is wat anders dan de lach die je hoort als de koningin ergens de humor van in ziet. Dat is een aanstekelijke lach, die je niet snel vergeet. En ze maakt zelf ook veel grapjes, meestal om het ijs te breken als er een groep mensen heel plechtig staat te wachten tot zij iets gaat zeggen. Een ontmoeting met de koningin blijft immers toch iets bijzonders en zorgt zelfs bij hen die veel gewend zijn voor heel wat zenuwen. Als de koningin dan met een grapje begint, zie je de mensen ontspannen en verdwijnen de zenuwen. Grappen maken in de buurt van de koningin is alleen weggelegd voor diegenen die haar heel goed kennen of al heel lang voor haar werken. Als je voor het eerst met haar kennismaakt, zou ik elke poging om grappig uit de hoek te willen komen maar achterwege laten. Maar als de koningin iemand eenmaal goed kent, dan mag het natuurlijk wel. Beatrix lijkt altijd oprecht blij als iemand met een leuke, grappige opmerking komt. Haar eigen grappen zijn soms best flauw, zo gaf ze eens toe. Toen Peter van der Vorst bij een staatsbezoek haar hand schudde, vroeg ze of hij zijn naam aan zijn vak had aangepast. Peter schoot in de lach, maar de koningin zei meteen dat het eigenlijk wel een flauw grapje was. En ikzelf moest een keer erg lachen toen de koningin me tijdens een gesprek met een groepje journalisten met haar ogen zocht maar niet kon vinden. Met mijn brede gestalte moest dat toch eigenlijk niet zo’n probleem zijn. Toen ze me eindelijk zag zei ze: ’Ah, dáár bent u. U valt ook nauwelijks op!’