Column Marcvanderlinden

Graven rond het Binnenhof

Het werk van journalisten kan gerust graafwerk worden genoemd. Je probeert ten slotte altijd iets te ontdekken wat niemand nog weet of heeft gezien. En of je nu voor Weekend werkt of voor Nieuwsuur, in principe verschilt dat graafwerk niet zoveel van elkaar. Al hebben alle journalisten wel zo hun eigen werkwijze en daarmee hun eigen grenzen.

Ferry Mingelen (u kent hem vast van Nieuwsuur) heeft een leuk boekje geschreven over zijn werk en vooral de omgeving waarin hij werkt. Het heet Graven Rond Het Binnenhof en die titel is in meerdere opzichten toepasselijk. Het gaat allereerst natuurlijk over zijn graafwerk als journalist. Daarnaast is het Binnenhof de plek waar de graven van Holland ooit hun jachtslot bezaten. Maar de meest opvallende verwijzing is het feit dat, zo onthult Mingelen, er geheimzinnige graven op het Binnenhof liggen. Om daar meer over te weten te komen, moet u zijn zeer aardige boekje, dat is verschenen bij Uitgeverij Conserve, maar lezen.

Een aantal andere leuke feiten uit het boek wil ik u echter niet onthouden. Zo vertelt Mingelen een grappige anekdote over een van de grote diners in de Ridderzaal. Daar vertelde de Britse premier Tony Blair dat hij als jong Labourleider op een internationale conferentie in Davos eens in een geanimeerd gesprek raakte met een welbespraakte en goedgeïnformeerde dame: ‘Na een tijdje vroeg ik: ‘Hoe heet u eigenlijk en wat doet u?’ ‘Ik ben de koningin van Nederland’, was haar antwoord.’ De zaal moest er smakelijk om lachen…

En Ferry onthult wat er na de troonrede gebeurt in de Ridderzaal. De koningin verdwijnt dan voor enkele minuten in de zogenaamde Koninginnekamer naast de hoofdingang. De deur gaat dicht en camera’s mogen er niet in. De vraag is natuurlijk: wat doet de koningin daar nu precies en hoe ziet die Koninginnekamer er eigenlijk uit? Nou, dat valt tegen, zo schrijft Ferry Mingelen. Hij bekeek de kamer en beschrijft het als een schemerachtige vierkante ruimte, schaars verlicht door twee glas-in-loodvensters, met eikenhouten lambriseringen en wat ouderwetse meubels. Het is de voormalige bottelerie van het grafelijk complex, hier werden vroeger de wijnflessen gevuld. Heel toepasselijk krijgt de koningin hier na het voorlezen van de troonrede een drankje aangeboden. Daar wacht zij ook totdat haar stalmeester het sein geeft dat de Gouden Koets weer klaar staat voor het vertrek. Is Prinsjesdag voorbij, dan rest de Koninginnekamer een nederiger functie: opslagplaats voor een deel van de ruim duizend stoelen die op die dag in de zaal staan.

Het gebruik van de hoofdingang van de Ridderzaal is ook alleen voorbehouden aan de koningin. Die blijft het hele jaar gesloten, behalve op Prinsjesdag, zo heet het officieel. Maar ook hier wint de praktische Nederlandse instelling het van de traditie. De leveranciers en de sjouwers bij de organisatie van grote feesten en partijen mogen de ingang ook gebruiken als zij er moeten zijn. Er staat dan altijd wel bewaking bij de deur, om te voorkomen dat vreemden op eigen houtje in het complex gaan ronddolen.