Frans Molenaar op Soestdijk

Frans Molenaar heb ik redelijk goed gekend. Ik kwam hem vaak tegen op feestjes en in restaurants en het was altijd leuk hem te zien. Hij had een groot gevoel voor humor, een tikkeltje vilein misschien, maar dat brak vaak wel het ijs. Molenaar bewonderde ik om zijn strakke ontwerpen, maar ook om zijn enorme werklust. Rustig aan doen kwam eigenlijk niet in zijn woordenboek voor.

Hij ging maar door en leek juist van werken energie te krijgen. Dat is herkenbaar. Als je iets doet wat je echt heel leuk vindt, dan kost dat bijna geen inspanning. Frans had van zijn hobby zijn werk gemaakt en hield zoveel van zijn vak dat alleen het beste goed genoeg was.

Toch zat het hem dwars dat hij nooit echt grote koninklijke klandizie heeft gehad. Hij ontwierp weliswaar in 2000 de trouwjapon van prinses Annette, de vrouw van prins Bernhard, en maakte ook weleens wat voor prinses Margriet. Maar de koninginnen Juliana, Beatrix en Máxima waren geen klant bij hem. En dat stak. Vooral Máxima had hij graag willen kleden. ‘Zo’n prachtige vrouw. Ik heb heel leuke ideeën voor haar’, zei hij me eens.

Het zou ongetwijfeld mooie creaties hebben opgeleverd, want Frans kon vrouwen vaak nog vrouwelijker maken en internationale allure geven. Wie naar shows ging, kon inderdaad zien dat alles wel zo’n beetje geschikt was voor Máxima. Frans vroeg zich af waarom ze niet kwam en vroeg mij dat ook weleens. Ik kon daar alleen maar naar gissen. Er was een tijd dat de Oranjes liever niet bij de grote Nederlandse couturiers kwamen omdat ze bang waren dat die te weinig discreet zouden zijn. Misschien was dat een verklaring, opperde ik. ‘Wat een onzin’, riep Frans. ‘Ik kan heel goed mijn mond houden. Over mijn klanten vertel ik niks.’

Maar hij was ook een gezellige Amsterdamse flapuit. En zijn woorden over hoe discreet hij kon zijn, waren nauwelijks zijn mond uit of hij vervolgde al: ‘Toen ik die jurk voor Annette mocht maken, ben ik hem zelf naar paleis Soestdijk gaan brengen. Ja, zo’n kans pak je meteen aan. Ik werd keurig naar binnen gelaten door een lakei. En ik heb mijn ogen uitgekeken.’

Hij pauzeerde even en zei met een twinkeling in zijn ogen: ‘Wát een oude bende was het daar binnen. Dat ze die oude koningin en die prins daar zó laten wonen. Een gemiddeld hondenhok in Amsterdam-Zuid wordt beter onderhouden dan dat paleis. Een schande!’

Ik zal je missen Frans.