Column: Een andere wereld

Deze column had vanuit Oman geschreven moeten worden, maar in plaats daarvan zit ik, vroeger dan gepland, in een hotelkamer in Qatar, waar deze week een staatsbezoek van koningin Beatrix plaatsvindt. Het zal u niet ontgaan zijn dat het staatsbezoek aan Oman is uitgesteld. Daarover is een hoop gekrakeel geweest, zoals tegenwoordig alles wat het Koninklijk Huis betreft groot nieuws is. Er was  maar weinig ruimte voor nuance in het hele debat. Veel politici vonden dat de koningin niet moest gaan en waren verbijsterd toen bekend werd dat Beatrix na de afgelasting van het staatsbezoek nog wel een privébezoek aan de sultan zou brengen. Dit gaf in mijn ogen weer eens aan hoe moeilijk het voor buitenstaanders is om de wereld van de diplomatie te doorgronden. Nederlanders, en met name politici, lijken daar wel eens te gemakkelijk over te doen. Het is vaak niet zo zwart-wit als men het voorstelt. Niet elke alleenheerser is een dictator en een democratie wil nog niet de garantie geven dat mensen helemaal vrij zijn. Nederland doet zaken met vele landen die geen democratie zijn en ons bedrijfsleven vaart daar wel bij. En de koningin brengt vaak staatsbezoeken aan landen waarmee we nauwe banden hebben, zoals Oman. Men gaat allereerst uit vriendschap op bezoek bij elkaar, maar op de achtergrond spelen grote economische belangen mee.

Oman is voor Nederland heel erg belangrijk en de sultan, die het voor het zeggen heeft in dat land, is zo mogelijk nog belangrijker. En juist in Arabische landen spelen ’eer’ en ’traditie’ een grotere rol dan bij ons. Dat maakte het in dit geval ook zo moeilijk. Nederland vond dat het staatsbezoek beter uitgesteld kon worden, maar voor Oman en met name de sultan zou dat gezichtsverlies zijn. Om dat te voorkomen werd dus voor een tussenoplossing gekozen. In Nederland werd het staatsbezoek officieel uitgesteld, maar het enige onderdeel in het programma waarbij sultan Qaboos was betrokken ging gewoon door, al was het nu geen lunch maar een diner. De eer van beide landen is er mee gered. In het boek Onze Laatste Kans van koning Abdullah van Jordanië staan vele prachtige anekdotes over bezoeken aan andere staatshoofden. Maar hij vertelt ook iets over Arabische tradities. Zo ging zijn vader, wijlen koning Hoessein, naar de ouders van Rania toen Abdullah had besloten met haar te willen trouwen. De koning werd uiteraard met alle egards ontvangen en kreeg meteen koffie aangeboden. Hij nam de koffie aan maar nam geen slok, omdat hij eerst het huwelijk van zijn zoon en hun dochter wilde bespreken. Als de ouders van Rania geen toestemming zouden geven voor het huwelijk en de koning had een slok van de koffie genomen, dan zou hij gezichtsverlies lijden. Maar door geen slok te nemen, kon hij de kop koffie in dat geval gewoon teruggeven en met opgeheven hoofd vertrekken.

In onze ogen doen dit soort gebruiken wat vreemd aan, maar het is een mooi voorbeeld van hoe oude gebruiken in de Arabische wereld nog steeds een rol van betekenis spelen. Het verklaart ook waarom er rond het staatsbezoek van Oman besluiten zijn genomen die bij de meeste Nederlanders misschien wat vreemd overkomen, maar die voor de goede betrekkingen onontbeerlijk waren.