Placeholder

Koning bij concert over Sobibor

Koning Willem-Alexander heeft maandagavond in de Westerkerk in Amsterdam de eerste uitvoering bijgewoond van het bijzondere concert 'Er reed een trein naar Sobibor'. Met muziek en op schermen geprojecteerde historische beelden werd daarin het verhaal verteld van het transport van de nu 93-jarige Jules Schelvis naar het in Polen gelegen nazi-vernietingskamp. Schelvis, één van de 18 Nederlandse overlevenden van het kamp, deed dat zelf, op ingetogen maar aangrijpende wijze. Hij werd na afloop door Willem-Alexander uitvoerig bedankt.

Het is de grote wens van Jules Schelvis dat ook volgende generaties het verhaal van de moord en vernietiging van de Joden te horen krijgen. ''Dit was mijn getuigenis. Het is mijn wens dat u het aan uw kinderen verder verteld en zij later, wanneer er geen getuigen meer zijn, op hun beurt weer aan hun kinderen", zei Schelvis aan het slot van zijn voordracht. Het concert, dat later deze week wordt herhaald in Berlijn en het Poolse Lublin, moet ook de nagedachtenis levend houden aan de 34.000 Nederlandse Joden die in Sobibor zijn omgebracht.

Schelvis vertelde in fragmenten over zijn leven voor de oorlog, over de razzia's in Amsterdam, over zijn in Sobibor meteen vermoordde vrouw Rachel, over de verschrikkingen en ontberingen van de 72 uur durende treinreis en zijn 'geluk' om door een 'kinkel' van de SS in tweede instantie te worden aangewezen voor een werkploeg. ''Dat was de scheidslijn tussen leven en dood." Het verhaal werd afgewisseld met passende muziek van onder meer Grieg, Bach, Elgar en Mahler, uitgevoerd door het Nationaal Symfonisch Kamerorkest onder leiding van Jan Vermaning.

Koning Willem-Alexander had vorige week tijdens zijn staatsbezoek aan Polen al kort stilgestaan bij de gebeurtenissen in het vernietigingskamp. In Warschau kreeg het koningspaar een presentatie over de inrichting van een nieuwe gedenkplaats in Sobibor. Die wordt mede met Nederlands geld gebouwd en moet volgend jaar klaar zijn. Sobibor, waar in totaal 170.000 mensen werden vermoord, deed maar kort dienst, van april 1942 tot november 1943. De Duitsers hebben daarna het kamp met de grond gelijk gemaakt en geprobeerd alle sporen ervan te uit te wissen.